Koolwijk & Gipman: Lijn 101


Dit avontuur stond eerder in de eerste editie van de Nieuwe Arnhemse Krant. Deze verscheen in december 2012.
Foto's: Pauline Gesink, Tekst: Martijn van Koolwijk & Jan Gipman



Een klein halfjaar geleden zat ik met een meid uit Tilburg in lijn 5, Elsweide HAN. Zelf ben ik zo goed als geboren en getogen in Arnhem en is de trolleybus niet meer dan een vervoermiddel. Er klonk echter al snel naast mij: “Wow, jezus hee. Wat maakt dat ding een maf geluid. Het lijkt wel alsof we in een vliegtuig zitten.” De trolley bleek iets speciaals. Iets speciaals dat menig Arnhemmer voor lief neemt. Ik wilde graag meer weten over dit typisch Arnhemse fenomeen en besloot een tour te maken met de 101. Een antieke trolleybus die acht keer per jaar door Arnhem toert. Slechts 37 toeristen en liefhebbers kunnen mee, reserveren is niet mogelijk. Ik moest er dus op tijd zijn.

De 101 bleek een soort hybride tussen een moderne trolleybus en een jaren ‘70 Volkswagen hippiebus. Voor- en achterin waren de zitplekken in gezellige kringen ingedeeld. Ik nam plaats op een gewoon bankje en keek rond. De binnenkant was versierd met allerhande oude reclames. Ik zag een advertentie van Turka; roomboter en turkse hazelnoten, in de Steenstraat. Ondertussen had de bus zich gevuld met ouderen, twee jonge mannen en collega buschauffeurs. De bus begon te pruttelen en één van de chauffeurs tikte op een microfoon voorin de bus. “Goedemiddag dames en heren, welkom in de 101. De rit van vandaag brengt ons naar de Geitenkamp. Arnhemmers onder u weten; de Geitenkamp ligt op een heuvel. Het is handig om een trolleybus te hebben tijdens heuvelachtige trajecten, omdat dat makkelijk is.” De man hing de microfoon terug en ging weer zitten. De toon was gezet.

De bejaarden schommelden vol nostalgie op hun stoeltje heen en weer. De chauffeurs waren ondertussen druk bezig met een mini- modeshow. Twee van hen hadden zelf t-shirts ontworpen en laten drukken met daarop hun geliefde 101. “En kijk! Kijk!”, riep een van de chauffeurs. Hij deed zijn bodywarmer uit om de achterkant van het shirt te tonen en wees naar een enorme QR code. “Zelf gemaakt en getest!”, vervolgde hij, “Eerst op het beeldscherm, toen op een A4tje en nu op mijn shirt! Als je ‘m scant kom je meteen op de website van de 101!” Hij straalde trots als een kind met een Spiderman rugtas. De regen begon weg te trekken en ik staarde naar buiten.

“TOET! TOET! TOET!”, doet de bus opeens terwijl hij afremt. Ik schrik. Bejaarde dood door museumbus? Driewieler tussen de voorwielen? “Hier links woont Erik, maar volgens mij hoort die ons niet”, zegt de buschauffeur tegen zijn collega’s, terwijl hij de bus weer laat optrekken. Nog geen vijf minuten later stopt de bus weer en pakt een andere chauffeur de microfoon. “Dames en heren, we zijn aangekomen bij het eindpunt van de lijn Geitenkamp, we houden even een korte pauze.” Een korte pauze? We zijn nog geen half uur onderweg! De chauffeur wilde de microfoon terughangen, maar bedacht zich op het laatste moment. “De kilometerteller van deze bus zit trouwens niet in het dashboard, maar in het linker voorwiel, dan weet u dat. Het is leuk om daar een foto van te maken. ” De korte pauze bleek vooral een excuus om te roken. “Roken mocht vroeger nog achterin de bus”, zei één van de oudere mannetjes dan ook terwijl hij met een shaggie op z’n lip uit de bus klom. De chauffeurs stonden te roken in een verregende bushalte (weten zij ook eens hoe dat voelt). De twee jonge mannen namen foto’s van de kilometerteller in de wieldop alsof het de mooiste tiet ter wereld was.
Op de terugweg reed de bus via Arnhem Centraal naar het Trolleymuseum. Eén van de chauffeurs vertelde in etappes en met liefde over het kenteken van de bus, de historie van debus en de mogelijkheden betreffende het inhuren van de bus voor trouwerijen. Inmiddels begoniedere zin met: “Wat misschien ook nog leuk is om te vermelden.”

Bij het museum aangekomen ging de deur naar echte Ernemse historie voor mij open. Binnen werd ik begroet door de vriendelijke glimlach van een toegewijde chauffeur. Benny ‘oprichtervan het museum’ Aalbers was aan het woord. Deze man offerde zijn zondagmiddag probleemloos op om vrijwillig mensen rond te leiden in de wereld van het stadsvervoer. Hij toonde mij een bushaltebord met scherpe hoeken aan de bovenkant. “Zo kon de jeugd er niet aan hangen om ze te slopen. Voel maar, vlijmscherp.”

Mijn ogen gleden af naar een foto aan de muur. Benny: “Dit is een topstuk. Van alle wissels die er bestaan voor de trolley is dit de mooiste; de parapluwissel!” Ik knikte. “Hey, bekende gezichten!” zei Benny tegen de twee jongemannen die net bezig waren verschillende schaalmodellen van trolleybussen bij hun typenummer te benoemen. In één van de drie kleine kamertjes die het museum groot was hing een innemende wand vol chauffeursstropdassen.

Er stonden kastjes gevuld met pennen, aanstekers en andere prullaria met reclame van busmaatschappijen en flessen wijn uit kerstpakketten sinds 1997. “Krijgen jullie geen subsidie voor zo’n prachtig stukje historie?”, hoorde ik iemand zeggen. Ik kreeg nog iets mee over de kabels die steeds dikker worden vanwege de flatscreens die tegenwoordig de bussen sieren. Maar al deze informatie was als ruis op de achtergrond. Ik zou de liefde van deze mannen voor de trolley waarschijnlijk nooit begrijpen, maar was blij van hun plezier in de 101 geproefd te hebben.

De busritten met de museumbus vinden jaarlijks twee maal per dag plaats op zondagen in augustus. Het Trolleymuseum is iedere donderdag geopend van 13:00 tot 17:00. http://trolleybus-101.nl/


Populaire posts